Jessica Colins (1982) werd al jong gegrepen door het leesvirus en verslond boek na boek. Als kleuter schreef ze bladen vol onleesbare krabbels, die ze als boekje aan elkaar niette.
Op haar elfde werd haar eerste verhaal gepubliceerd en vanaf haar vijftiende begon ze te schrijven vanuit een innerlijke noodzaak. Toch kwam ze pas op haar vijfentwintigste tot de conclusie dat ze schrijfster wilde worden.
In het dagelijks leven werkt Jessica met kinderen die het thuis of op school moeilijk hebben. Ze schrijft dan ook graag verhalen over tieners waar ‘iets’ mee is. Ze zijn hoogbegaafd, autistisch, dyslectisch of groeien op in bijzondere omstandigheden.
Eerder zijn van Jessica drie zelfhulpboeken en een fantasyboek gepubliceerd.